3 september van Brussel naar Seattle
Door Mir en Jorn - 08-09-2008 20:49De vakantie begint met een bezoek aan de Belgische collega's
van
Q-Park. Namelijk in het Car Hotel op Brussel Airport. We worden
al
tegemoet gekomen door de dienstdoende Parking Host, die ons
allervriendelijkst begroet met "Dag familie Curfs". In de loge zie
ik
hoe hij wist dat wij het waren: op de monitor is te zien dat een
van
de camera's frontaal op het kenteken van onze auto gericht staat.
Het
kenteken hadden we een week eerder al op het
reserveringsformulier
doorgegeven. Ik laat het maar achterwege om te vragen of dit in
België
wel toegestaan is. Er is een tijd en plaats voor alles, maar dit
is
geen van beide om bijdehand te zijn. De koffers worden netjes voor
ons
ingeladen, de auto wordt hopelijk even netjes voor ons geparkeerd
en
we worden met het Q-Park shuttlebusje naar de vertrekhal
gebracht.
De vliegreis duurt lang, ondanks dat alles voorspoedig verloopt.
Geen
vertragingen en zelfs de zgn. security checks verlopen vlotjes.
Ik
voel me op de een of andere manier opgelucht dat ik mam toch nog
maar
een keer eraan heb laten denken vooral niet ad rem te zijn jegens
de
douaniers.
Na meer dan 24 uur reizen komen we aan op Seatac,
internationaal
vliegveld in Seattle. We bellen 2x met het motel, waar we een
kamer
gereserveerd hebben. Tot tweemaal toe wordt ons verzekerd dat een
zgn.
Courtesy Car onderweg is om ons van het vliegveld naar het motel
te
brengen. Na een half uur zien we eindelijk een auto verschijnen
van
ons motel. Echter, een snelle inschatting zorgt voor twijfel die
al
snel door de chauffeur omgezet wordt in stellige zekerheid: de auto
is
te klein voor ons en onze bagage: "you're carrying an unusual
amount
of luggage, in case you hadn't noticed", zegt hij op een
sarcastische
toon. Nee, dat was ons zelf nog niet opgevallen: we waren al blij
dat
we überhaupt nog uit de lift zijn konden komen zonder dat er
brandweer
met pneumatische tangen aan te pas hoefde te komen. En of we
wel
gebeld hadden met het hotel. "Twice", zeg ik geïrriteerd. "I
don't
think so", zegt de bij deze tot baviaan gedegradeerde mislukte
dubbelganger van Simon & Garfunkel in 1 (postuur van de eerste,
coupe
van de tweede, en laat hem alsjeblieft niet ook nog gaan
zingen).
Dacht het wel, en ik kan hem meteen vertellen welk nummer ik
gedraaid
heb en hoe de dame aan de andere kant van de lijn heette en hoe
hijzelf heette, hoewel ik er inmiddels aan twijfelde of hij
geestelijk
in staat was om eender welk van die feiten te herkennen en
verifiëren
(inclusief het laatste punt). Hoe dan ook, een kwartier later
verschijnt hij warempel opnieuw, en wel met groter voertuig. We
passen
er allemaal in en zowaar weet hij de weg naar het motel nog terug
te
vinden. "En jij dacht dat je als enige sarcasme beheerste", denk
ik
bij mezelf…
In het motel op Seatac brengen we onze eerste nacht door. Tussen
de
beide vluchten door heb ik contact gehad met Cruise America,
het
camper – sorry RV (recreational vehicle, al ligt het er maar aan
wat
je onder recreatie verstaat, zoals later voor sommigen zal blijken)
–
verhuurbedrijf. Tot ieders vreugde kunnen we de RV (30 ft. lang
maar)
morgen al om 10 uur ophalen, i.p.v. 's middags, zoals aanvankelijk
de
mogelijkheid was. Ook de taxirit heb ik al geregeld. De vrouw
van
Cruise America heeft me het telefoonnummer gegeven van de
Seattlese
versie van Taxi Frenske. Aan de telefoon – voor het geval alle
inwoners van Seattle begenadigd zijn met een voor mij onnodige
voorliefde voor sarcasme – benadruk ik nog maar eens dat we wel
veel
bagage bij ons hebben en er dus een grote wagen nodig is om ons
te
vervoeren. Ik moet mijn voornaam doorgeven en de chauffeur die
ons
komt ophalen moet die kunnen herhalen. Anders mogen we niet
instappen,
wordt me op het hard gedrukt.
De chauffeur heet Bobby en om het maar simpel te houden neem ik
ook
maar mijn alter ego aan en geef de naam John (Curfs) door. Met
dank
aan de dames van CS…