Donderdag 4 mei 2017: Nelson was net iets te ver …

Door De Bruin & Zoon - 05-05-2017 05:39

Doel was vandaag met een lange etappe tot in Nelson te geraken. Die 290 km bleek toch iets te ver. Er is ook zoveel te doen en vooral te zien vandaag. Uiteindelijk zijn we om half vijf neergestreken in Castlegar, zo’n 45 km vóór Nelson.

In Osoyoos nog bezochten we vanochtend het Nk'Mip Desert Culture Centre. De cultuur van de Okanagan First Indianen wordt er toegelicht. Ook is er een ongeveer 2 km lang natuurleerpad te vinden door de woestijn. Boeiend om te zien hoe deze mensen hun cultuur en gewoontes in stand weten te houden.

Daarna via de Highway 3 richting Nelson. Highway 3 verlaat de Okanagan Valley met een beklimming van Mount Anarchist. Normaal gesproken zou niemand het in zijn hoofd halen een weg “over” deze berg aan te leggen in plaats van er ten zuiden omheen te gaan, maar dat zou betekend hebben dat de Highway voor een stukje over Amerikaans grondgebied had moeten gaan. De weg ligt hier pal tegen de grens. Het resultaat is dat je hier in 30 km een hoogte overbrugt van 933 meter. Op het steilste deel met haarspeldbochten, een stuk van 15 km, stijg je zelfs maar liefst 768 meter. De beloning als je boven bent is groot. Je hebt er een zeer mooi uitzicht op de hele regio.

Na Mount Anarchist kom je een gebied binnen dat bekend staat als Boundary Country. Het eerste stuk gaat zo’n beetje parallel aan de grens met de V.S. Het landschap verandert intussen behoorlijk. Je rijdt door middelgebergte; dennenbomen op de toppen en groene weilanden in de dalen. De geschiedenis van deze streek begint met de Gold Rush in 1860. Duizenden, vooral Amerikaanse, goudzoekers stroomden het gebied binnen. Zij brachten hun voorraden mee vanuit de VS (zonder invoerrechten te betalen) en voerden hun delfstoffen uit naar de VS (zonder belasting af te dragen). Om hier rap een einde aan te maken gaf de gouverneur van British Columbia opdracht een weg aan te leggen die Vancouver met de nieuwe mijngebieden zou verbinden, de zogeheten Dewdney Trail. De huidige Highway volgt voor 80% deze historische route. Het stadje Rock Creek werd het bevoorradingscentrum van diverse nederzettingen die in Boundary Country uit de grond schoten. Her en der zijn nog restanten van de mijnen zichtbaar en verspreid liggen er tal van ghosttowns. Rock Creek bestaat nog wel, maar is met 300 inwoners niet meer dan een gehucht met een benzinestation, een motel, een fruitstal, een saloon en een restaurant, plus wat huisjes.

Op tweederde richting Grand Forks kom je langs het oude mijnstadje Greenwood, het kleinste stadje van British Columbia. Het is een bewaard gebleven mijnwerkersstadje. De tijd lijkt te hebben stil gestaan. Hier staan nog tal van oude gebouwen. Vooral het postkantoor is mooi. Hier en daar wat oude wagens als decoratie complementeren het geheel.

Greenwood werd in 1897 gesticht nadat in de omgeving rijke kopervoorraden waren ontdekt. Tijdens de hoogtijdagen, rond 1910, was de kopersmelterij in Greenwood de op een na grootste ter wereld.  Maar rond 1918 stokte de vraag naar koper, stagneerde de aanvoer van kolen, en kwam er plots een einde aan de welvaart. De stad liep snel leeg en slechts een enkeling bleef volhardend achter, hopend op betere tijden. Normaal gesproken zou Greenwood ook een ghosttown geworden zijn, zoals zoveel andere plaatsen in de omgeving, maar de redding kwam in 1942 toen de Canadese overheid het grotendeels leegstaande stadje aanwees als interneringskamp voor Canadezen van Japanse afkomst tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Met ruim 4000 inwoners is Grand Forks veruit de grootste gemeente van Boundary Country. De stad wordt in het oosten begrensd door de Granby River en in het zuiden door de Kettle River. In het centrum vloeien deze samen, vandaar de plaatsnaam Grand Forks. In de eerste twee decennia van de 20e eeuw was Grand Forks een belangrijk mijnbouwcentrum met een eigen kopersmelterij en werd het station, het oudste van de Canadian Pacific Railway in British Columbia en nog steeds te bezichtigen, door maar liefst 5 maatschappijen aangedaan. Net als Greenwood is ook Grand Forks een pittoresk stadje zonder onnodige opsmuk.

Vervolgens via Christina Lake en over de Bonanza Pass en Paulson Summit naar Castlegar. Castlegar ligt in het zuidoosten van British Columbia, waar de Columbia- en de Kootenay-rivier elkaar snijden. Het stadje is bekend om de goudkoorts die er heeft geheerst en de grote waterdam. Tussen 1908 en 1913 kwamen er zogenaamde Doukhobors naar de stad; een opgejaagde Russische sekte. Deze sekte werd aangestuurd door Peter Verigin. De Doukhobors zijn aanhangers van een pacifistische religieuze groepering uit de Oekraïne en Zuid Rusland die aan het eind van de 19e eeuw in Rusland vervolgd werd en (onder buitenlandse druk) van de toenmalige Tsaar Nicolaas II toestemming kreeg om te emigreren op voorwaarde dat ze hun eigen overtocht zouden betalen en nooit meer zouden terugkeren. Morgen gaan we van hier over Highway 3A echt naar Nelson.

Je kunt alleen reageren op dit bericht als je bent ingelogd.
Voorpret-alarm! Reizigers vertellen reizigers, campers (truck-camper & C-25) & presentaties
Kom 23 of 24 maart naar de Reizigersbeurs
Kom naar een infodag met special guests, zoals Travel Texas en indianen.
Meld je gratis aan