Maandag 8 mei 2017: Kootenay NP

Door De Bruin & Zoon - 10-05-2017 22:56

Vandaag van Radium Hot Springs naar Banff. Een relatief korte afstand (135 km) waar we wel de hele dag voor nodig gehad hebben. En inderdaad zoals uitgemikt een prachtige zonnige dag. Eén kleine hindernis vandaag toen we in Kootenay NP door een ranger gewezen werden op het gevaar van beren (er was blijkbaar net een grizzly overgestoken) en het toch wel raadzaam was in deze tijd altijd berenspray bij te hebben. Dus terug naar Radium Hot Springs om berenspray te kopen. Blijkbaar wordt het als een wapen gezien gelet op de in te vullen papierwinkel daarbij. Maar …. Al kort na het hervatten van de rit door Kootenay NP scoren we onze eerste (zwarte) beer; hij zat onverstoorbaar te eten langs de kant van de weg.

'Van cactus tot gletsjer', zo wordt het park dikwijls in één zin beschreven. Van de hoge bergen tot droge graslanden. De Kootenay Highway (93) vormt de toeristische route door het park. Kootenay NP kwam in 1920 tot stand toen het provinciebestuur van British Columbia bedong dat in ruil voor het aanleggen van een autoweg over de Rocky Mountains, over de gehele lengte van de weg (93 km) aan weerszijden daarvan een gebied van 8 km gereserveerd zou worden als nationaal park. Kootenay is dus een tamelijk klein en vooral ook erg smal park is. Maar van een ongekende schoonheid. De Kootenay Highway  door het park is 93 km lang en gaat van een hoogte van 918 meter bij de zuidwestingang (Sinclair Canyon) tot 1651 meter bij de noordingang op de continental divide.

De weg volgt de Vermilion- en Kootenay-rivier en brengt je door de Sinclair Canyon naar de beroemde mineraalbaden van Radium Hot Springs.  Maar dat heb ik gister al beschreven. Na zo’n 12 km zie je aan de rechterkant van de weg Olive Lake liggen. Een helder, ondiepe meertje dat wordt gevoed door bronnen. 

Niet veel verder ligt het Kootenay Valley Viewpoint. Vanaf hier heb je een schitterend uitzicht over de Kootenay Valley en de omliggende bergen van Mitchell en Vermilion Ranges. Vervolgens rijgen de vergezichten zich aaneen. Onze lunchstop was bij de Numa Falls. Vanaf de parkeerplaats zou je in een paar minuten naar de brug bij de waterval moeten lopen; echter de brug was weggeslagen door het smeltwater.

Iets verder liggen de Paint Pots. Vroeger waren deze minerale bronnen een spiritueel centrum  voor de inheemse bevolking. Via een anderhalve kilometer lange wandeling kom je bij de poelen (berenspray mee dus). De Paint Pots zijn bijzondere geologische verschijnselen: roestkleurige mineraalbronnen met okerkleurige oevers. Ze voorzagen de indianen van okerkleurige verf. 

Weer een paar kilometer verder ligt de Marble Canyon. Via de Marble Canyon Trail gaan we kriskras door een smalle 40 meter diepe canyon, en passeren we Tokumn Creek zevenmaal over houten bruggen en eindigen we met een uitzicht op de waterval die zich in het smalste deel van het ravijn naar beneden stort. 

Vlak voordat je het park via de noordelijke ingang verlaat en Banff NP in rijdt, kom je op  de Vermilion Pass bij de Continental Divide.

We besluiten niet direct door te rijden naar Banff, maar eerst Lake Louise nog aan te doen. Lake Louise is een kleine plaats midden in Banff National Park. De naam Lake Louise wordt voor zowel de plaats als het meer gebruikt en is vernoemd naar prinses Louise Caroline Alberta (1848-1939). Aan het meer ligt het luxueuze Fairmont Chateau Hotel, dat in de vroege twintigste eeuw gebouwd werd door de Canadian Railway, met accommodatie voor meer dan 1000 gasten. De plaats en het meer Lake Louise worden omringd door hoge bergtoppen. De topattractie is het meer met uitzicht op de machtige Victoriagletsjer. Het meer is nog volledig bevroren. Er liggen nog dikke wallen met sneeuw. De weg naar het iets verder gelegen Moraine Lake is nog niet sneeuwvrij en mag daarom nog niet gebruikt worden. 

Naar Banff rijden we via de Bow Valley Parkway. Het is een alternatief voor de snelweg, de Trans Canada Highway. Trouwens In de jaren 1920 was dit de enige manier om van Banff naar Lake Louise te reizen. De weg doorkruist de altijdgroene bossen langs de noordelijke oever van de Bow en biedt vergezichten op de Sawback Range in het noordoosten met vooral de gekartelde Castle Mountain en op de toppen van de waterscheiding in het zuidwesten. Helaas zagen we niet veel wild; iets waar deze weg ook om bekend staat. In Banff installeren we ons voor twee nachten op de camping van het Nationaal Park (wel heel groot met zo’n 1000 plaatsen) en krijgen we instructie over wat wel / niet mag; we zijn immers in Bear-Country. We staan aan de rand, het uitzicht is geweldig.

Je kunt alleen reageren op dit bericht als je bent ingelogd.
Voorpret-alarm! Reizigers vertellen reizigers, campers (truck-camper & C-25) & presentaties
Kom 23 of 24 maart naar de Reizigersbeurs
Kom naar een infodag met special guests, zoals Travel Texas en indianen.
Meld je gratis aan