Zondag 25 juni 2017

Het eerste stuk van onze weg loopt langs het meer, aan de andere kant van de weg en aan de overkant van het meer zijn bergen.

We bereiken het Three Valley Lake Chateau, een resort dat schitterend tussen het Three Valley Lake en de steile kliffen van de Monashee Mountains ligt. We wandelen er een poosje rond.

Bij de plaats Revelstoke rijden we naar de Revelstoke Dam. Het is één van de grootste energie-opwekkers in British Columbia.

Kort daarna rijden we Mount Revelstoke National Park binnen. Hier krijgen we onze National Parks Pas. Omdat Canada dit jaar 150 jaar bestaat, krijg je deze pas helemaal gratis!

Misschien dat het mede daardoor en vanwege het feit dat het vakantietijd is, wat drukker in de parken is.

We rijden de Meadows in the Sky Parkway. Deze weg is 26 kilometer lang, maar bij de ingang krijgen we te horen dat we maar ongeveer 20 km kunnen rijden, tot aan een punt waar je kunt keren. De laatste kilometers liggen nog in de sneeuw. Op het punt waar we keren, zijn sneeuwplekken te zien.

We stoppen bij de uitkijkpunten waar je o.a. uitzicht hebt op de plaats Revelstoke dat prachtig in het dal ligt tussen de hoge bergen aan de Columbia River.

De Giant Cedars Boardwalk voert ons door een regenwoud met cederbomen van meer dan 500 jaar oud. Op onze wandeling zien we de enorme bomen van dichtbij.

De Trans-Canada Highway 1 doorkruist het Glacier National Park. Langs de 40 kilometer lange parkweg vind je diverse stopplaatsen en heb je overal om je heen uitzicht op de gletsjers. Dat is genieten!

Onderweg hebben we de klok een uur vooruit moeten zetten, dus een uurtje in moeten leveren vandaag.

Als we in Golden aankomen kunnen we al op onze kamer terecht. Als we er binnenkomen, vallen we bijna achterover van de stank. (Je kreeg de neiging om onder het bed te kijken of er geen lijk onder ligt). We zetten de deur open om de lucht eruit te laten. Als we even rondgewandeld hebben en we gaan terug naar de kamer, is de lucht niet minder geworden. We gaan om een andere kamer vragen. Henk zegt: Die kamer ruikt naar een dooie hond. Er komt iemand met ons mee en die constateert dat er misschien een dooie muis in de airco zit. Ik zeg dat ik er kotsmisselijk van word. We krijgen gelijk een andere kamer twee deuren verderop. Deze ruikt tenminste fris en is ook nog eens groter.

Eten doen we in het restaurant een eindje verderop. We laten het ons heerlijk smaken, maar we zitten wel binnen want buiten is het ons veel te warm.