Dag 17 - Mars, Melkweg en mot (Arches National Park)
Door Roel - 02-08-2018 08:13We rijden vandaag naar Devil's Garden Campground midden in
Arches, verstoken van elke vorm van vermaak (geen electriciteit,
water en riool - die laatste schaar ik voor het gemak ook maar
onder vermaak :-). Voordat we om half negen wegrijden van KOA
Vernal vullen onze campers nog even maximaal af met vers water en
worden alle tanks vakkundig van hun inhoud ontdaan. De
zwartwaterslang trilt van genot.
We pakken in Vernal de Walmart mee. Het is er nog erg rustig en we
worstelen ons weer door 35 gangen met meer lekkers dan een mens
ooit in zijn leven op kan. Noodzakelijke voedingsmiddelen zoals
water, jam, keukenrol en Lifesavers staan op het
boodschappenlijstje. En dan niet de mintvariant, maar die fruitige
Lifesavers. Twee jaar geleden gingen er al kilo's doorheen en dat
is deze vakantie niet anders. De beste manier om die dingen te eten
is om vier snoepjes van verschillende kleuren tegelijk in je mond
te proppen. Dat valt nog niet mee tijdens het rijden, want de
snoepjes zitten per stuk verpakt in een onmogelijk cellofaantje.
Degene die dát heeft bedacht moesten ze op staande voet ontslaan.
De vier smaken smelten in je mond samen tot een ware smaakexplosie.
Een kermis voor de zintuigen! Dikke tip mocht u ooit in
dezelfde gelukkige roadtripomstandigheden verkeren als wij op dit
moment. Een zak van een kilo (!) verdwijnt dan ook als eerste in de
kar.
We laden de boodschappen in en ontdekken dat op de rechtertreeplank
van onze camper nog een busje deodorant staat. Die heeft óf
illegaal meegelift vanaf KOA Vernal óf is vergeten door Jip vlak
voor vertrek. In beide gevallen heeft het busje zich op
legendarische wijze weten te handhaven tijdens de paar mijl die de
rit duurde. En daar zaten me toch echt wel een paar haakse bochten
en hobbeligheden in, kan ik u vertellen! Dus als u over tien jaar
eens door Vernal rijdt en u vraagt zich af wat het verhaal is
achter het manshoge standbeeld van een busje Axe-deodorant, dan
weet u hoe het zit.
In de uren die volgen wordt het landschap grimmiger. Het groen
wordt geel, het geel wordt grijs, de vlaktes uitgestrekter en de
bergmassieven roder. Het woeste Utah op zijn heetst, onbarmhartig
wreed voor mens en dier. Fascinerend om daar doorheen te mogen
rijden in onze gelukkig heerlijk koele campers. We lunchen bij een
benzinestation, aanschouwen een imposante olietrein die -
voortgetrokken door vier locomotieven - luid toeterend aan komt
stuiven en vervolgen dan onze weg richting Arches.
Rond kwart voor vier rijden we Arches binnen: er staan geen rijen
meer bij de ingang en we kunnen onze big boys
makkelijk kwijt bij het bezoekerscentrum. Dat is altijd de beste
manier om een National Park-bezoek te beginnen, al was het alleen
maar omdat familie Huisman daar de traditionele koelkastmagneet kan
scoren. Vervolgens rijden we via wat haarspeldbochten omhoog het
park in en wanen ons direct in het decor van deanimaatiefilm
Cars. De hoofdweg door Arches eindigt helemaal achterin
bij de campground, dus we zijn nog wel even aan het toeren voordat
we daar aankomen. Vanaf die route zie je eigenlijk amper een
arch (een natuurlijk gevormde boog), maar het
landschap is er niet minder mooi om. Dat is ook de campground: we
staan in een fascinerend mooi roodrotsig gebied dat wel een soort
sprookjeslandschap lijkt.
Voordat de duisternis invalt willen we nog even een trail lopen
vanaf de campground, dus we storten ons met frisse moed op het pad
dat naar zowel de Tapestry Arch als naar de Broken Arch moet
leiden. Beide arches zijn makkelijk te vinden, maar dat kunnen we
over het rondlopende pad niet zeggen. Dat raakt na de Broken Arch
volledig uit het zicht. De ene helft van het gezelschap verkiest
het zekere boven het onzekere en maakt rechtsomkeert naar de
camping. Wij trekken met ons viertjes de stoute schoenen aan en
komen via wat avontuurlijke klauterpartijen weer uit aan het eind
van de campground. We zien in het voorbijgaan nog een lief klein -
maar wel erg mager - huppelend konijntje en een slangenspoor.
Uiteindelijk is iedereen weer heelhuids op de campground en gaat de
gasbarbecue aan. De vlam gaat er flink onder, want we willen op
tijd zijn voor het praatje van de Park Ranger. In veel National
Parks komt een ranger 's avonds in een amfitheaterachtige setting
vertellen over het betreffende park. In Yellowstone (en ook in
Yosemite twee jaar geleden) was dit erg informatief en boeiend. De
ranger in Arches is vermoedelijk nog in opleiding of gewoon niet
heel erg sterk in het spreken voor groepen, want het hele gebeuren
heeft meer weg van een slechte spreekbeurt dan van een geoliede
informatiesessie. Hopelijk is de dame in kwestie beter in
ranger-achtige dingen... Maar goed, we zagen wat schattige foto's
van vosjes, hoorden de yip yells van wolven (dat
leverde elke keer weer een gniffelde blik in de richting van Jip
op) en boven alles maakte de prachtige plek van het amfitheater -
onder toeziend oog van de Skyline Arch - veel goed.
Terug bij de campers gingen alle lampen uit en keken we nog even
naar de Melkweg die mooi zichtbaar was. In de jaren tachtig
bivakkeerden we jarenlang op een camping in Anduze, Zuid Frankrijk.
Mijn vader - enthousiast amateurastronoom - nam me dan vaak mee
naar de donkerste plekken die hij kon vinden om samen eindeloos
naar de sterrenhemel te turen. Zijn verhalen van toen ben ik nooit
vergeten en die kan ik vanavond weer delen met de enthousiaste
toehoorders in ons gezelschap. Sommigen zien een vallende ster, we
zien satellieten overvliegen, ik leg uit hoe je de poolster kunt
vinden en als extrafijne bijkomstigheid staat Mars deze periode zó
dichtbij de aarde dat hij veel helderder straalt dan anders. Je
kunt hem zelfs goed herkennen aan de oranje kleur. De opkomende
maan gooit niet veel later roet in het eten.
Nadat we ons allemaal hebben vergaapt aan het immense van het
heelal wordt het tijd om in de absolute stilte van Devil's Garden
Campground te gaan slapen. Géén gebrul van aggregaten of airco's.
'Dat mag dus niet!', om maar eens een Edgardiaanse uitdrukking aan
te halen. Die heerlijke rust wordt ineens bruut verstoord als ik in
een onbewaakt moment de hordeur iets te lang open laat staan en een
gigantische mot naar binnen vliegt. Formaatje kleine vleermuis, en
dat is niet eens overdreven. Dochterlief schreeuwt half Arches
wakker en na wat heen en weer gefladder is het beest ineens
foetsie. Op het moment dat we denken dat het beest op een of andere
manier al naar buiten moet zijn gevlogen, fladdert het ineens als
een ware Batman van het keukenkastje recht in de afwasteil met sop
die daar gelukkig nog stond. Dankzij een flukse actie van vrouwlief
die het beest met een handdoek verzuipt (denken we) kan ik de teil
buiten omkieperen en Mot aan een nadere inspectie onderwerpen. Een
imposant beest, roodzwart met een spanwijdte van toch zeker een
centimeter of 7.
Nadat de rust nu écht is wedergekeerd slapen we heerlijk in op deze
fantastische plek midden in de natuur.De volgende ochtend zijn de
contouren van de weggekieperde afwasteilinhoud nog zichtbaar, maar
van Mot geen spoor meer. Opgegeten als maaltijd in de circle of
life, of tóch niet doodverzopen en loerend op wraak? We zullen
het nooit weten...