Saint John

We vertrekken rond half tien van de camping, en rijden naar de veerboot die ons van Digby naar Saint John brengt. Het is een overtocht die een kleine drie uur duurt. Helaas opnieuw mist, dus we zien weinig en zeker geen walvissen. Vanaf de boot is het niet ver naar de camping. We hebben een mooie plek op een heuvel maar helaas maakt de snelweg die eronder ligt wel veel herrie. We bestellen een taxi en laten ons afzetten in Saint John centrum. We komen in ieder geval een heel mooie snoepwinkel tegen waar we wat dingen halen, en lopen door richting de haven. We kijken even binnen bij één van de vele kunstgaleries en treffen het, want hier ligt een super lieve hond binnen. De jongens kroelen een tijd met de hond, wij kijken wat rond en kletsen een tijdje met de eigenaar. Saint John is niet bepaald mijn stad. Er zijn een paar leuke straatjes, maar ook veel lelijke straten en gebouwen, en gezien de inleverpunten voor gebruikte naalden is drugsgebruik hier ook niet vreemd.

Na een tijdje rondlopen en een koffie gaan we met de taxi naar de Reversing Falls Rapid. Een local had ons al gezegd dat we geen hoge verwachtingen moesten hebben, en daar aangekomen snappen we waarom. Als we rechts keken zagen we de rivier, met wat eilandjes erin, maar als we links keken zagen we een enorme fabriek met een aantal grote pijpen waar flinke rookpluimen uitkwamen, inclusief een onophoudelijk gestamp van machines. Wat we graag wilden zien was het moment dat de Bay of Fundy samenkomt met het water uit de Saint John river, wat zorgt voor draaikolken en stroomversnellingen. Dit gebeurt tweemaal per dag en is afhankelijk van de getijden. Na drie kwartier gebeurde er echter nog niet veel en hadden we het wel gezien.

We bestellen een pizza bij de camping en maken een vuurtje. Iedereen is moe en we gaan op tijd naar bed. Het geluid van de snelweg is helaas niet echt afgenomen, en in aanvulling daarop komt er ook regelmatig een trein voorbij (en dat zijn enorm veel wagons; het duurt regelmatig een kwartier voordat ze voorbij zijn).