Juni uitgeroepen tot Pride Month

In de proclamatie benadrukt hij dat het een mensenrecht is dat iedereen zijn of haar seksuele voorkeur kan volgen. Discriminatie op seksuele gronden is uit den boze; eerder dit jaar is een Executive Order van kracht geworden die dergelijke discriminatie verbiedt voor bedrijven die zaken doen met de federale overheid. Verder wijst hij op de schadelijkheid van zogenaamde conversietherapieën om mensen – minderjarigen meestal – van hun homoseksualiteit ‘af te helpen’.

De oproep is vooral een moreel appel aan de bevolking, praktische consequenties heeft het niet. Politiek gezien zal Obama zich er geen buil aan vallen: homohaters, al dan niet van orthodox-christelijke snit, zullen toch al geen stemmers op de Democratische partij zijn. Sinds zijn aantreden als president heeft Obama jaarlijks een dergelijke proclamatie doen uitgaan. Bill Clinton heeft het in de laatste twee jaar van zijn presidentschap ook gedaan, George W. Bush nooit.

Overigens hebben Obama én de LGBT-gemeenschap het tij mee: inmiddels is meer dan de helft van de Amerikaanse bevolking voorstander van het homohuwelijk. In 37 van de 50 staten is het erkend, in enkele andere staten loopt een beroepsprocedure tegen een eerder afgekondigd verbod. Dat gebeurt meestal met een beroep op het 14e amendement van de grondwet: iedereen is gelijk voor de wet, de rechten die één burger krijgt toegezegd mogen niet aan een ander worden onthouden.

De Pride Month is ontstaan als herdenking van de Stonewall-rellen in Manhattan in juni 1969. De politie trad toen met bruut geweld op tegen de bezoekers van een homokroeg, de Stonewall Inn in Greenwich Village. Dat vormde de aanzet tot de Gay Liberation Movement in Amerika. De Stonewall Inn is tegenwoordig een bezienswaardigheid en staat in het National Register of Historic Places.