1583: Newfoundland, de eerste kolonie van Engeland

Newfoundland ligt in het uiterste oosten van Canada, in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan. Het is ongeveer tweeënhalf keer zo groot als Nederland en zeer dunbevolkt. Tijdens de ontdekking van de Nieuwe Wereld was er veel interesse voor Newfoundland, voornamelijk vanwege de grote hoeveelheden vis die in de waterrijke omgeving te vangen was. Van de vier landen die naar een monopolie op de visserij streefden, werd Engeland de dominante macht op het eiland. Uiteindelijk zou Newfoundland opgaan in Brits-koloniaal Canada.

Ontdekking

Nadat John Cabot in 1496 in naam van koning Henry de 7e Newfoundland had geclaimd, was er weinig gebeurd met de kolonie, behalve het planten van de Engelse vlag. Al snel werd echter ontdekt dat de kustwateren van het eiland vol zaten met vis, voornamelijk kabeljauw (ook wel ‘het rundvlees van de zee’ genoemd). Gedurende de zestiende eeuw kwamen er meer zeemachten richting Newfoundland om een deel van de visserij in handen te krijgen. Elk jaar tussen maart en oktober kwamen, naast de Engelse, grote visserijvloten uit Portugal, Spanje en Frankrijk om de West-Europese markt van kabeljauw te voorzien.

Intussen werd Newfoundland de basis voor veel vissershavens. De Engelse havens lagen veelal aan de zuidoostelijke kust van het eiland, terwijl de Franse havens in het westen en zuiden gesitueerd waren (dichter bij Frans koloniaal Canada). In 1583 probeerde Sir Humphrey Gilbert wat Cabot in 1496 had geprobeerd en claimde het eiland opnieuw voor Engeland. Zijn poging strandde echter door muiterij en zijn schip zonk in een storm tijdens de terugkeer naar Engeland.

Vanaf 1588 ging Engeland een dominantere rol spelen in de visserij nadat het de Spaanse armada had vernietigd. De maritieme kracht van Spanje werd hierdoor zo ernstig verzwakt dat Engeland nu ook een afzetmarkt in Zuid-Europa had voor zijn kabeljauw. In het begin van de zeventiende eeuw wilden de Engelsen zich permanent vestigen op Newfoundland om de visserijmarkt zo nog beter te controleren. Bovendien zouden dan veel minder schepen tijdens de Atlantische overtocht ten prooi vallen aan ijsbergen en piraterij.

Kolonisatie

Tussen 1610 en 1661 werd in totaal zeven keer geprobeerd om nederzettingen te stichten door de Engelsen. Vrijwel al deze popgingen werden ondernomen op het schiereiland Avalon, waar ook door de Fransen een nederzetting werd gesticht. Hoewel veel nederzettingen mislukten, woonden er in 1650 toch al circa 500 Engelssprekende kolonisten op Newfoundland. In 1680 was dit aantal toegenomen tot 2.000. De kolonisten stonden voor grote uitdagingen. Ze konden alleen in de zomer geld verdienen met de kabeljauwvangst, in de winter was er geen werk. Er was ook geen vorm van regering op het eiland.

De Engelse overheid wou aanvankelijk geen permanente vissersdorpen op het eiland, zodat de seizoensvissers uit Engeland niet werkloos zouden worden. Tegelijkertijd was de overheid echter bang dat het eiland bij een tijdelijke verlating geheel overgenomen zou worden door Frankrijk. Er was in 1689 namelijk oorlog uitgebroken tussen de Fransen en de Engelsen, waarbij de Britten pas zeven jaar later alle nederzettingen veilig kon stellen. In 1699 verleende de overheid toestemming aan de kolonisten om zich permanent op het eiland te vestigen, zolang ze zich maar niet zouden begeven in de wateren waar Engelse seizoensvissers werkten.

Zoals in de Vrede van Utrecht van 1713 was opgenomen, kreeg Engeland zeggenschap over Newfoundland en de Fransen vertrokken grootschalig. Enkele Fransen bleven achter, omdat ze de Engelse zeggenschap accepteerden. De Fransen mochten nog wel hun gevangen kabeljauw te drogen leggen op de westkust van Newfoundland. Dit recht leverde nog lang frustratie op en pas in 1904 werd het conflict opgelost toen Engeland de Franse visserijrechten overkocht.

Oorspronkelijke bewoners

De oorspronkelijke bewoners van Newfoundland waren de Beothuks, die zich na de komst van de Europeanen terugtrokken naar het binnenland. Hierdoor kregen de Beothuks steeds minder toegang tot hun kampeerplaatsen aan zee, waarvan ze afhankelijk waren voor voedsel. Verhongering nam toe en de bewoners werden kwetsbaar voor Europese ziektes. De Engelsen namen geleidelijk alle mogelijkheden over die hun ontwikkeling op Newfoundland zou bespoedigen en lieten de Beothuks achter met vrijwel niets. Het kwam geregeld tot conflicten, die bijna altijd door de militair geavanceerdere Engelsen gewonnen werden. In 1829 overleed de laatste Beothuk, waardoor de etnische groep officieel uitgestorven raakte.

Beothuk

Modernisatie

Newfoundland kreeg in 1729 een eerste vorm van overheid toen de commandant van de Britse marine werd benoemd tot gouverneur. Hij had zijn hoofdkwartier in St. Johns, de grootste nederzetting van het eiland, waardoor St. Johns de hoofdstad van Newfoundland werd. Later, in de achttiende eeuw, kwam er een Hoge Raad in St. Johns en werden er douane- en marinekantoren gevestigd. De kabeljauwvisserij was inmiddels niet meer de enige bron van inkomsten op Newfoundland. De zalmvisserij ontwikkelde zich en er werd jacht gemaakt op zeehonden en pelsdieren.

Aan het einde van de achttiende eeuw groeide de bevolking van Newfoundland snel. In 1730 telde het eiland nog maar 2.300 inwoners, terwijl het aantal in 1800 gestegen was naar 20.000. In 1830 was het aantal inwoners alweer 40.000. Dit was mede te danken aan de komst van Ierse immigranten, die diverse hongersnoden in Ierland waren ontvlucht. De Ieren maakten in 1830 ongeveer de helft uit van alle eilandbewoners. Ze leefden sterk gesegregeerd van de Engelse kolonisten, omdat Engeland Ierland meermaals was binnengevallen en zij de Ieren hun rooms-katholieke geloof wilden ontnemen.

Huidig St. Johns

Politiek

Tot 1832 was Newfoundland een unieke Britse kolonie in Noord-Amerika. Het had als enige kolonie geen wetgeving en de gouverneur had een bijna dictatoriale macht. Pas in 1824 verwierp Groot-Brittannië de maritieme wetgeving en betitelde Newfoundland als algemene kolonie. Acht jaar later besloot de kolonisator dat het eiland een regering en volksvertegenwoordiging zou krijgen. Zodoende kwam er een wetgevend parlement. Politieke samenwerking werd echter bemoeilijkt doordat de katholieke en protestantse eilandbewoners lijnrecht tegenover elkaar stonden. Als reactie hierop trok Groot-Brittannië Newfoundlands constitutie terug en werden er medewerkers van de Britse Kroon naar het eiland gestuurd om de orde te herstellen. In 1848 werd het eerdere systeem hersteld, maar Newfoundland bleef verdeeld en economisch en cultureel ver verwijderd van de andere Britse kolonies in Noord-Amerika. Toch trad het in 1867 toe tot een confederaal Brits Canada en is het tegenwoordig nog steeds een onderdeel van Canada.

1534: Ontdekkingsreiziger Jacques Cartier1608: Europeanen stichten Québec City

Voorpret-alarm! Reizigers vertellen reizigers, campers (truck-camper & C-25) & presentaties
Kom 23 of 24 maart naar de Reizigersbeurs
Kom naar een infodag met special guests, zoals Travel Texas en indianen.
Meld je gratis aan