1971: Multiculturisme in de Canadese Grondwet

In 1963 werd in Canada de Koninklijke Commissie voor Meertaligheid en Multiculturalisme opgericht. De aanleiding hiertoe was onder andere de Stille Revolutie die in de periode 1960-1970 plaatsvond. De Canadese regering kon niet langer om de Franstalige gemeenschap heen en wees een Koninklijke Commissie aan. Deze commissie diende te onderzoeken welke stappen er genomen moesten worden op het gebied van meertaligheid en multiculturalisme. De bevindingen werden in 1969 gepresenteerd, waarna de regering in 1971 multiculturalisme opnam in de grondwet.

Geschiedenis

De aanleiding voor de oprichting van een Koninklijke Commissie voor Meertaligheid en Multiculturalisme werd mede gevormd door de Révolution Tranquille (Stille Revolutie). Deze revolutie vond plaats in de periode 1960-1970 in Québec. Onder leiding van Jean Lesage, die in 1960 premier van de provincie Québec werd, kwam de Franstalige gemeenschap in Canada in opstand. De Franstaligen wilden erkenning voor hun taal en cultuur. De Franse taal, hoewel in eerste instantie de enige taal in Canada, werd volgens de Franstalige Canadezen zwaar verdrukt door het Engels.

De commissie die in 1963 werd aangesteld, ook wel bekend als de Laurendeau-Dunton-commissie, kreeg de opdracht een rapport te schrijven over de huidige stand van de meertaligheid en multiculturalisme. Daarnaast moest de commissie een plan opstellen om de ontwikkeling van de verschillende gemeenschappen gelijkwaardig te laten verlopen. Het doel van het onderzoek was het creëren van een Canada waarin iedere burger zich gelijk en gerespecteerd voelde.

De commissie

De commissie werd gezamenlijk voorgezeten door André Laurendeau en Davidson Dunton. Laurendeau was journalist en politicus, Dunton voorzitter van Carleton University. Daarnaast had hij, net als Laurendeau, een achtergrond in de media. De commissie werd aangevuld met tien commissarissen, uit iedere provincie één. Alle commissieleden spraken zowel Engels als Frans en hadden een achtergrond in het onderwijs, de politiek, het bestuursleven of de media. Aangezien Laurendeau in 1968 stierf, werd Jean-Louis Gagnon aangesteld als mede-voorzitter. Gedurende zeven jaar reisden de commissarissen het hele land door om te onderzoeken op welke manier de twee bevolkingsgroepen een gelijkwaardige status zouden kunnen krijgen. Hierbij hielden ze ook rekening met de andere etnische groepen die in Canada woonden, zoals de indianen.

Niet alle Canadese inwoners waren blij met de aanstelling van de Koninklijke Commissie. Veel inwoners van Québec zagen de aanstelling als een politieke maneuvre om de politieke kwesties te verdoezelen. Engelstalige Canadezen zagen de vorderingen van de commissie met lede ogen aan en waren bang dat zij de Franse taal opgedrongen zouden krijgen.

Na twee jaar, in 1965, presenteerde de commissie een eerste rapport. Het eindrapport werd in de vorm van zes verschillende boeken gepresenteerd. Het boek The Official Languages (De Officiële Talen) verscheen als eerste in 1967, waarna Education (Onderwijs) volgde in 1968. De reeks werd aangevuld met The Work World (De Wereld van het Werken, 1969), The Cultural Contribution of the Other Ethnic Groups (De Culturele Bijdrage van de Andere Etnische Groepen, 1969), The Federal Capital (De Federale Hoofdstad) en Voluntary Associations (Vrijwilligersorganisaties, 1970).

Uitkomst van het onderzoek

Uit het onderzoek kwam naar voren dat de Franstalige gemeenschap in vergelijking met de Engelse amper een rol speelde in de Canadese economie. Ook op bestuursniveau waren het vooral Engelstalige Canadezen die de dienst uitmaakten. De opleidingsmogelijkheden voor de Franse gemeenschap waren niet gelijk aan die van de Engelstaligen, met gevolg dat Franstalige Canadezen moeilijker aan een baan kwamen. Ook konden zij in veel openbare instellingen niet in hun eigen taal te woord worden gestaan.

Als gevolg van de geconstateerde gebreken en tekortkomingen stelde de commissie een aantal aanbevelingen op:

  • De provincies Ontario en New Brunswick moeten officieel tweetalig worden
  • In Canadese regio’s waar minderheidsgroepen, zowel Engelse als Franse, meer dan tien procent van de bevolking uitmaken, moeten overheidsinstellingen tweetalig worden
  • Ouders moeten hun kinderen naar een school kunnen sturen waar hun voorkeurstaal gesproken wordt
  • Ottawa moet uitgroeien tot een tweetalige stad
  • Het Engels en het Frans moeten beide tot officiële talen worden verklaard in Canada.

Zowel de commissie als haar aanbevelingen werden gesteund door de Progressieve Conservatieve Partij en de Nieuwe Democratische Partij. De aanbevelingen werden grootscheeps opgepikt en in alle negen Engelstalige provincies werden voorschriften en beleidsplannen aangepast. Ook werd op Engelstalige scholen Frans als tweede taal aangeleerd. De federale overheid voorzag in financiële steun zodat alle plannen gerealiseerd konden worden. Deze steun deed in eerste instantie nogal wat stof opwaaien, omdat de hervormingskosten behoorlijk hoog uit zouden vallen. Vooral regionale partijen als de Sociale Partij van het Krediet, de Confederatie van Regionale Partijen en de Partij van de Hervorming protesteerden tegen de veranderingen.

De Eerste Officiële Talenwet (The First Official Language Act)

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Koninklijke Commissie kondigde het Canadese Parlement in juli 1969 de Eerste Officiële Talenwet aan. Deze wet wordt achteraf gezien als een van de belangrijkste erfenissen van de commissie. In de wet wordt de gelijke status van het Engels en het Frans erkend. Hiermee konden de Canadese burgers bij overheidsinstanties in hun voorkeurstaal te woord worden gestaan. Met de Eerste Officiële Talenwet droeg de commissie bij aan de nieuwe Canadese visie, waarin gelijke rechten en kansen voor iedereen centraal stonden.

Een multicultureel beleid

Tijdens een toespraak in het House of Commons in 1971 introduceerde premier Trudeau het eerste Canadese multiculturele beleid. Als gevolg van alle hervormingen in de voorgaande jaren was Canada klaar voor een dergelijk beleid. In de beleidsplannen stond dat de Canadese regering etnische organisaties zou steunen en belemmeringen tot deelname in de Canadese samenleving zou proberen weg te nemen. Ook moest de communicatie tussen alle Canadese culturele groepen worden bevorderd en werden immigranten geholpen bij het leren van een van de twee nationale talen. Om deze doelen te bereiken was een gestructureerd overheidsplan nodig, en wel hierom: ‘We are free to be ourselves. But this cannot be left to change. It must be fostered and pursued actively.’ (‘Iedereen moet zichzelf kunnen zijn, maar dit kan niet aan het toeval worden overgelaten. Dit doel moet actief nagestreefd en gevolgd worden.’)

1967: Expo in Montreal1976: Olympische Zomerspelen Montreal

Voorpret-alarm! Reizigers vertellen reizigers, campers (truck-camper & C-25) & presentaties
Kom 23 of 24 maart naar de Reizigersbeurs
Kom naar een infodag met special guests, zoals Travel Texas en indianen.
Meld je gratis aan